Door: Mariëlle Brink
Al drie avonden zijn we hier thuis overprikkeld. Drie avonden achter elkaar bezoeken we de open avonden van middelbare scholen. We eten dus veel eerder of veel later, mengen ons in overvolle klaslokalen, luisteren naar informatie, stellen vragen, we kijken naar voorstellingen drama en dans en bestuderen nauwkeurig alle details.
Stellen de leerkrachten zich voor met voornaam of achternaam? (wij willen voornaam) Praten ze met de moeder of met het kind? Hoe hoog zijn de trappen? Hoe schoon zijn de wc’s? Hoe gedragen de leerlingen zich? Wat is het lesaanbod? Kun je op verschillende niveaus verschillende vakken doen? Wordt er hier gepest?
De komende twee weken bezoeken we er nog meer, want in deze stad moet je voor zes scholen je inschrijven met het risico op uitgeloot worden. We willen er eigenlijk wel vijftien bezoeken om tot die short list van zes te komen, maar dat is ondoenlijk.
Een beestenbende
Met een VMBO-kader advies (taalverwerking!) is er niet zoveel keus. Al op de eerste open avond, was mijn dochter enthousiast. Ze zag dieren voor het vak ‘dierverzorging’. Een heuse Shetlander in de school naast katten, hamsters, ganzen, kippen, ezels, cavia’s en konijnen. Er was een keuken, een technieklokaal en een kunstlokaal. Ik wilde haar enthousiasme niet temmen, maar voelde pijn in mijn buik en kreeg tranen in mijn ogen. In mijn gesprekken met de leerlingen op die school, herkende ik mijn kind namelijk niet.
Ik durf aan de leerkrachten niet te vragen of zij ervaring hebben met autisme. Mijn dochter staat er steeds naast en voelt zich sowieso bekeken als het gesprek over haar gaat. In de manier waarop de leerkrachten haar benaderen, weet ik al genoeg: deze school heeft geen ervaring met autisme.
Zijn de prikkels weer weg?
Vanavond bezochten we de derde school deze week. We konden de weg niet vinden en raakten geïrriteerd. Mijn dochter, omdat ze nog een avondprogramma erna had bedacht en ik, omdat ik de weg kwijt was. Als ik letterlijk de weg kwijt ben, raak ik hem in dit gevoel van haast ook mentaal kwijt. Mijn zoon was vanavond ook mee, want er was verder niemand thuis. In al zijn enthousiasme lachte hij zich kapot om de Belgische stem uit mijn google maps, die niet ‘richting’ zei, maar ‘risjtin’. Ik ergerde me en schreeuwde: “Hou nu allebei even je mond, ik ben geprikkeld!”
Na een paar minuten vroeg mijn zoon of de prikkels weer weg waren. Ik vond hem lief en moest lachen. Dat heb ik wel vaker als iets anders loopt dan gehoopt. Ineens zie ik dan de humor in dit van de norm afwijkende gezin. Ik zei: “Weet je wat? Vanavond trekken wij ons van niemand wat aan en doen we niet ons best om ons aan te passen.” De kinderen vonden het ook een goed plan, al vroeg ik me af of ze werkelijk snapten wat ik bedoelde, want zij zijn toch wel altijd zichzelf. Ik zei het eigenlijk tegen mezelf. Ik zou me eens niet bezighouden met hoe het hoort.
Herrie, afsluiten, talent en tranen
Bij binnenkomst, overviel de herrie ons. “Wat een lawaai!”, riep mijn zoon. Mijn dochter boog haar hoofd naar beneden. Hét teken, dat zij zich afsluit van alles om haar heen. Drie enthousiaste jongens kwamen op ons af. “Komen jullie onze demo dans bekijken?” We liepen achter de jongens aan. Na de introductie door de lerares dans, begon de muziek. Loeihard! Mijn zoon deed meteen zijn handen over zijn oren en mijn dochter keek nog verder naar beneden. Ik keek naar het spektakel, want dat was het. Deze kinderen dansten de sterren van de hemel en waren steengoed. En altijd als ik talent van zo dichtbij ervaar, schiet ik vol. Vanavond dus weer. Maar in plaats van me te schamen, liet ik het gebeuren. We zijn zoals we zijn. Ik keek de demo met rode betraande ogen af, terwijl mijn zoon zo’n beetje in mij gekropen zat met nog steeds zijn handen over zijn oren. Toen het klaar was, stonden we op, verlieten het lokaal en ondertussen botste mijn dochter nog tegen een paar mensen aan. Dat heeft ze wel vaker als ze nog ‘in zichzelf’ is. Ze merkt het geeneens. Normaal zeg ik dan namens haar “Excuses!”, maar dit keer liep ik ook gewoon door.
Salto’s en knoeien
We kwamen langs de keuken, waar appelflappen gemaakt werden. We kregen er allemaal één met veel poedersuiker. Weer een danslokaal. Weer dans, dit keer met salto’s. Het wandelingetje door school had mijn zoon goed gedaan, hij kon weer tegen de muziek en vergaapte zich aan de salto’s. Gebiologeerd. Zonder hem volledig te bestuderen, weet ik zeker, dat hij af en toe zijn lippen heeft bewogen in een ‘bijna hardop gesprek’ met zichzelf. Als hij iets ziet, wat hij mooi vindt, gaat zijn fantasie op hol. Dagenlang zal hij nog vragen hoe lang het duurt voordat hij een salto kan. Dagen zal hij nog vragen hoe die jongens dat deden. Dagen zal hij het na willen doen, vlak voordat we naar school moeten, na het aantrekken van zijn linkerschoen en dan zijn rechterschoen vergetend, nog even voor het eten, na het eten, in bad, op de fiets, onderweg naar paardrijden, overal. Als hij ‘gegrepen’ wordt door iets, laat het hem niet los.
In de gymzaal waar het plaatsvond, at mijn dochter haar appelflap. Alle poedersuiker viel op de grond. Dit gebeurt de meeste kinderen met regelmaat, maar bij mijn dochter is het geen ongelukje. Het is structurele ongevoeligheid voor tastbare dingen. Ik voelde de behoefte om aan iemand een doekje te vragen om het op te ruimen, maar negeerde het dit keer. Ik voelde de moeheid in mezelf. Ik besloot het zo te laten. We zijn zoals we zijn. Alle kenmerken van autisme of ADHD komen verspreid door ons gezin voor in verschillende samenstellingen en uitingen. We zijn een afwijkend gezin.
Ontprikkelen
Het werd tijd om te gaan. Mijn dochter kreeg een ‘dopper’ van iemand voor de deur. “Krijg ik er ook één?”, vroeg mijn zoon. Maar dat was niet de bedoeling. De doppers waren voor alle potentiële nieuwe leerlingen, niet voor hun broers of zussen. Mijn zoon mocht wel iets uitkiezen uit een grabbelton. “Ik hoef dat niet, ik vind dat stom.” Opnieuw negeerde ik mijn ‘hoe het hoort-correctie’. (“Dat is onbeleefd schat, zoek gewoon maar iets uit”). We liepen naar buiten.
“Wat vond je van deze school?” Mijn dochter dacht diep na en zei: “Ik vind het heel leuk wat ze daar doen, maar ik ben niet zoals al die leerlingen. Daar pas ik niet.”
Bij thuiskomst, kiezen we alle drie iets voor onszelf. Mijn dochter gaat lezen, mijn zoon duikt achter de playstation en ik schrijf dit blog. Zo komen we van de prikkels af en ik vind het allemaal best. Er zijn momenten dat ontprikkelen belangrijker is dan verantwoord opvoeden…
Op naar de volgende school dan maar weer…