Door: Peter Teeuwen
Een tijdje geleden zag ik een documentaire. Het ging over sociaal gedrag. Onderzocht werd of kinderen van nature sociaal gedrag vertonen of dat dit aangeleerd is. Hiervoor hadden ze een experiment bedacht voor een kind van 3 jaar.
Er lagen 3 emmertjes omgekeerd op een tafel. Onder één emmertje zat een speelgoedje. Dat werd aan het kind getoond. Vervolgens ging de leidster de kamer uit en deed iemand anders het speelgoedje onder een van de andere emmertjes. Dan kwam de eerste persoon weer terug, die dus niet wist dat het speelgoedje verplaatst was. Vervolgens werd dan gekeken of het kind de leidster zou helpen door erop te wijzen dat het speelgoedje verplaatst was.
Dit experiment gold als een voorbeeld voor het testen op het aanwezig zijn van theory of mind bij jonge kinderen. Theory of mind wil grofweg zeggen of je je kunt verplaatsen in de situatie van een ander. Later in diezelfde uitzending werd dit experiment nog eens aangehaald met de vraag of het geschikt zou kunnen zijn om te testen of kinderen wellicht autistisch zouden zijn.
Spiegelneuronen op de brandstapel
Onmiddellijk moest ik denken aan mijn eigen jeugd. Natuurlijk weet je dat niet meer van jezelf, maar ik kon me niet voorstellen dat ik iemand niet zou hebben geholpen en ook kon ik me niet voorstellen dat ik dat niet herkend zou hebben. Met andere woorden: hoezo kan dit testen of iemand autistisch is?
Lange tijd gold die theory of mind en het wel of niet hebben van zogenaamde spiegelneuronen als hét kenmerk van mensen met autisme. Wellicht zijn er nog steeds aanhangers van. Ik denk dat het hoog tijd wordt dat dit soort ideeën op de brandstapel terechtkomen. Ik geloof er namelijk niks van dat mensen met autisme minder inlevingsvermogen hebben dan neurotypische mensen. Wat wellicht wél het geval is, is dat mensen met autisme minder “intuition of mind” hebben.
Dat zal ik wat nader toelichten: mijn stelling is dus dat mensen met autisme niet minder theory of mind hebben, maar dat ze door de veelheid aan signalen die op hen afkomen niet goed weten te filteren en daardoor situaties niet goed inschatten en verkeerde keuzes maken in hun gedrag. Omdat deze keuzes voor niet-autisten soms heel wonderlijk overkomen wordt dat dus uitgelegd als zich niet kunnen verplaatsen in de situatie van een ander.
Je inleven of cultuur?
Nu is dat “zich verplaatsen in de situatie van een ander” al een dubieus begrip. Want hoe bepaal je dat? En wat zijn dan de normen? Maar zijn neurotypische mensen daar werkelijk zo goed in? Of is het meer een cultuurgegeven? Wenselijk gedrag vertonen?
Ik kan me bijvoorbeeld nog een voorval herinneren van vroeger. Ik liftte veel en in Groningen hadden ze na een druk kruispunt een liftplaats gemaakt, een keurige invoegstrook, waar mensen zonder al te veel gevaar konden stoppen. Echter, die lifters gingen allemaal óp die invoegstrook staan, omdat ze dan eerder door de automobilisten gezien werden. Gevolg was dat er geen auto meer kon stoppen!
Over theory of mind gesproken! Als ik dan één voor één bij die mensen langsging met het verzoek om op de stoep te gaan staan, dan werd dat in veel gevallen gedaan en zag men (denk ik) ook wel in dat dit veel effectiever was. Je gaf de auto’s immers ruimte om te stoppen.
Wat wil ik zeggen met dit voorbeeld?
Misschien is het wel zo dat het op de juiste manier reageren in gezelschap, waar veel mensen met autisme moeite mee hebben, veel meer een cultuurgebonden iets is. Op de een of andere manier zijn mensen met autisme minder gevoelig voor cultuurgebonden kenmerken, denk ik. Waarom dat zo is, weet ik niet, maar met theory of mind heeft dat niet zo veel te maken.
Super interessant wat je zegt! Ik ben het helemaal met je eens.
Het betekenis geven aan informatie, daar zit het probleem in het brein bij mensen met autisme.
Het is verklaard dat sociale coherentie lastig is voor mensen met autisme, de signalen die de hersenen binnenkrijgen. Hierdoor zijn executieve functies zoals plannen en organiseren lastig omdat deze taken ook een geheel is van deeltaken. De theorie of mind (derde cognitieve theorie) zou dan ‘erbij’ komen, maar wat u zegt is een logisch gevolg met de verkeerde betekenis geven, verkeerde koppeling of interpretatie van iemands gedrag of eigen gedrag/keuze tot gedrag aan informatie/prikkels die binnen komen in de hersenen of simpelweg de noodzaak denken te zien omdat een andere prikkel binnen wordt gelaten in de hersenen (hoofd en bijzaken onderscheiden is lastig voor mensen met autisme), waardoor gedrag door andere mensen als niet in kunnen leven wordt gezien, maar de persoon met autisme geeft misschien de prioriteit aan een andere prikkel.
Tegenhangers zouden zeggen: dan is alsnog het gevolg het moeilijk kunnen inleven in de ander.
Maar dit kan wel, er is alleen niet volledig aandacht voor vanuit de persoon met autisme, omdat een andere prikkel de overhand neemt.
Maar wanneer erbij stil wordt gestaan, kan de persoon met autisme zich zeker wel inleven. Ten slotte, moet iedereen hierin groeien. Er zijn onderzoeken waarin mensen met autisme het lastig vinden om gezichtsuitdrukkingen te herkennen, maar dit heeft van mij betreft ook te maken met het geheel zien van een gezicht. Dit is iets anders, dan begrijpen of kunnen inleven in wat de ander voelt.
(Denk ik)
Maar zeer interessant om bij stil te staan en goed dat U deze informatie deelt.