Het Grote Gemaakte Zelf

Het blog over narcisme, heeft reacties opgeroepen van mensen die overlap zien tussen autisme en narcisme. Toch is het belangrijk onderscheid tussen deze diagnoses te blijven maken. Dit blog gaat in op de dieper liggende verschillen tussen autisme en narcisme aan de hand van 8 kenmerken.

Dit blog is te lezen als een handvat en is niet bedoeld om zelfstandig een diagnose te vormen. Hiervoor is een specialist nodig die ervoor gestudeerd heeft. Dit blog kan bijdragen aan het herkennen van gedrag en het vergroten van begrip voor mensen in het autisme spectrum en voor narcisten.

  1. Aangeboren

Autisme is een ontwikkelingsstoornis waar je mee geboren wordt.

Narcisme is een persoonlijkheidsstoornis, die je ontwikkelt in je leven als gevolg van ernstig trauma en/of psychische beschadiging.

  1. Stoornis

Autisme wordt een ontwikkelingsstoornis genoemd, waarmee bedoeld wordt, dat mensen in het autistisch spectrum een andere manier hebben om informatie op te nemen of te verwerken. Ook de taalverwerking kan een rol spelen, omdat mensen met autisme soms taal heel letterlijk nemen en daarmee de context anders waarnemen dan bedoeld wordt. Ook kan een veelheid aan informatie leiden tot overprikkeling van de zintuigen.

Narcisme wordt een persoonlijkheidsstoornis genoemd, omdat je er niet mee geboren wordt, maar het ontwikkelt als gevolg van ernstige beschadigingen van de psyche. Trauma’s, mishandeling, misbruik, verwaarlozing en andere zware levensgebeurtenissen kunnen ervoor zorgen, dat de persoonlijkheid die er eerst was, naar de achtergrond verdwijnt of zelfs helemaal onherkenbaar is geworden. Het narcisme is als het ware een beschermingsmechanisme, dat het ‘zelf’ – de eigen ‘ik’ – beschermt tegen verdere beschadiging.

  1. Ego

Mensen met autisme, hebben over het algemeen besef van wie ze zijn en waarom ze doen zoals ze doen. Zeker als er een diagnose autisme is, wordt vaak duidelijk voor deze persoon wat de oorzaken van het eigen gedrag zijn en kunnen dagelijkse kleine of grotere problemen verklaard worden vanuit overprikkeling, andere informatieverwerking, het te veel of juist te weinig aanvoelen van anderen en/of de aanwezigheid van sterke focus op enkele onderwerpen.

Een narcist daarentegen, heeft het ego, de eigen ik, voorzien van een dikke beschermlaag om niet meer emotioneel geraakt te kunnen worden. Deze beschermlaag zorgt ervoor, dat zij niet meer emotioneel geraakt worden en anderen niet meer aanvoelen. In de beschermlaag kan wél een ander ego ontstaan zijn: het Grote Gemaakte Zelf, meestal te herkennen aan het verbloemen van de kwetsbaarheid door te rijden in grote dure auto’s, merkkleding te dragen, ‘belangrijke’ vrienden te hebben, hoge posities te bekleden, smijten met geld en andere uitingen van grootheid. Hieraan worden de meeste narcisten herkend, maar het betekent niet dat alle narcisten dit grote gemaakte ego hebben of dat alle mensen met deze kenmerken narcisme hebben. ‘Verborgen’ narcisme, toont zich juist niet met dit uiterlijke vertoon, maar kan mogelijk herkend worden aan de andere kenmerken.

  1. Empathie

Mensen met autisme, vinden het vaak moeilijk om empathie te tonen. Een bepaalde sociale onhandigheid maakt, dat zij niet weten wanneer een troostende knuffel wel of niet gewenst is. Ook is het soms lastig om empathie te tonen, als zij zich niet kunnen voorstellen hoe een ander zich voelt. Maar dit betekent allemaal niet, dat mensen met autisme geen empathie hebben. Dat hebben zij vaak juist wel. Het is voor mensen met autisme ook een kwestie van oprechtheid; als empathie gevoeld wordt, zal het – al dan niet onhandig – getoond worden, maar als zij empathie moeten ‘spelen’, doen ze dat liever niet. Een autist deelt zijn inlevingsvermogen als er vertrouwen is in de wederzijdse relatie en er ruimte is om hierin onhandiger over te komen.

Narcisten hebben meestal een sterk ontwikkelde voelsnaar voor het leed van anderen. Ergens komt dit voort uit het leed, dat zij zelf hebben meegemaakt. Maar omdat zij niet opnieuw beschadigd willen worden, zullen zij niet zo snel empathie tonen of zelfs helemaal niet. We noemen dit ook wel cognitieve empathie: het (her)kennen van de emoties van anderen. Dit is de reden, dat veel slachtoffers van narcisme volledig in de war raken. Zij voelen dat de narcist begrijpt waar de emoties vandaan komen, maar ze krijgen er geen respons op. Sterker nog, het lijkt soms wel alsof een narcist expres de emotie-knopjes bij de ander indrukt om die ander vervolgens alleen te laten met de emotie.

Wat ontbreekt bij narcisten, is affectieve empathie: het geven van liefdevolle aandacht bij het zien van de emoties van anderen.

  1. Oprechtheid

Van mensen met autisme wordt meestal gezegd, dat zij oprecht zijn. Er wordt zelfs vaak gezegd, dat zij hierdoor bot zijn in het contact. ‘Die jurk staat je niet’, kan inderdaad bot overkomen, maar is het niet veel fijner dan een ongemeend compliment?

Natuurlijk kunnen mensen met autisme ook liegen. Vooral als zij zien dat hun oprechtheid ook kwetsend kan overkomen. Ineens staat die jurk je wel, maar voel je dat het compliment niet gemeend is. Iemand met autisme kan prima aanleren wat sociaal wenselijk gedrag is en daardoor soms een leugentje vertellen, maar meestal kenmerkt iemand met autisme zich door directief op de man/vrouw af te zeggen wat hij denkt.

Narcisten leven van leugens. Ook dit is opgeslagen in de beschermlaag rond het ego. Immers, als je eerlijk bent over jezelf, ben je kwetsbaar. Een narcist heeft die kwetsbaarheid van zich afgeschud en zal dus liegen om een ander beeld van zichzelf neer te zetten. Omdat de oorzaken van het narcisme zo ver zijn weggedrukt, zal de narcist de eigen leugens geloven. Dit is de reden, dat je bij narcisten niet zo snel doorhebt dat ze liegen.

Hiermee samenhangend is het ‘gaslighten’, dat narcisten doen: het verdraaien van de werkelijkheid van anderen. Als je denkt, dat je een goed gesprek hebt gehad, kan het voorkomen dat daarvan de volgende dag niets meer merkbaar is en dat je eigen woorden volledig worden verdraaid. Dit is een onbewust proces door narcisten, omdat ze voelen dat er wederzijds begrip was. Een narcist wil niet kwetsbaar zijn en zal de verbinding die gevoeld werd, dus snel verbreken.

  1. Zelfreflectie

Iemand met autisme, zéker als de diagnose eenmaal gesteld is, staat meestal open voor het verbeteren van de relaties met anderen. Hiervoor is zelfreflectie nodig: wat doet mijn gedrag met een ander en hoe kan ik dat veranderen? De bij een autist wel aanwezige empathie helpt hierbij. Ook het vinden van een emotioneel veilige omgeving helpt. Meestal ontstaat in de interactie met dierbaren, die snappen wat autisme betekent, de ruimte om deze veiligheid te vinden en samen te werken aan een fijne relatie. Wederzijds begrip is hierin essentieel.

Narcisten doen niet aan zelfreflectie, want want hoe reflecteer je op een gemaakt zelf of op een heel diep weggestopt zelf? Dat is praktisch onmogelijk. Als je emotioneel dichtbij een narcist komt, zal hij/zij de werkelijkheid verdraaien of de schuld van een conflict bij de ander leggen. Ook daarmee hoeft hij/zij nooit zichzelf te relfecteren.

  1. Stiltebehandeling

Soms trekken mensen met autisme zich terug. Er zijn te veel prikkels binnengekomen, er is te veel van ze gevraagd en/of ze hebben tijd nodig om te acclimatiseren tussen verschillende bezigheden in. Dit is meestal niet bedoeld om de ander dwars te zitten, maar pure noodzaak om daarna weer deel te kunnen nemen aan interacties of activiteiten die energie vragen.

Een narcist trekt zich ook regelmatig terug, maar met een hele andere reden: de stiltebehandeling. In feite is het ook voor de narcist pure noodzaak, maar niet om daarna weer deel te kunnen nemen. Een narcist negeert anderen als hij/zij beledigd is, als zijn/haar leugens bloot zijn komen te liggen, als hij/zij niet meer de woorden heeft om de werkelijkheid van de ander te verdraaien en/of als hij/zij boos is. Ook hier is de bedoeling om zichzelf te herpakken, maar dit gaat meestal ten koste van de ander en zonder uitleg. De ander krijgt hierdoor het idee iets fout te hebben gedaan en meestal zal de narcist dat ook zo zien. Bedenk hierbij wel, dat de narcist zichzelf redt door de schuld bij de ander te leggen.

  1. Wie?

Iemand met autisme heeft doorgaans, net zoals andere mensen, behoefte aan vrienden, sociale interactie en wederkerigheid. Al lijkt iemand met autisme soms egocentrisch, het is niet de opzettelijke bedoeling om ‘afwezig’ te zijn. Voor iemand met autisme draait het leven om zichzelf én anderen, hoe moeilijk dit soms ook gaat.

Een narcist denkt alleen aan (de bescherming van) zichzelf. Alle verwijten, grappen, leugens en sociale interacties die zij hebben, zijn bedoeld om zichzelf beter te voelen dan de ander en zelfs via de ander. Het sociale netwerk van narcisten is meestal bedoeld om het gemaakte ego te steunen.

De overlap

Zoals te lezen in de 8 kenmerken, lijkt gedrag van iemand met autisme soms op dat van een narcist: de wel of niet aanwezige empathie, het omgaan met zelfreflectie of met anderen, het afzonderen…

Toch is het belangrijk om niet zelfstandig over te gaan op het stellen van een diagnose als je vermoedt dat je omgang hebt met een narcist in plaats van iemand met autisme of andersom.

Met oprechte belangstelling voor de ander en het stellen van vragen, kun je bij jezelf nagaan of je de relatie(s) met je partner, vrienden of collega’s de moeite waard vindt om voort te zetten. Het gaat er immers om, dat ieder mens waardevolle relaties kan vinden.

De vraag die je je altijd kunt stellen is: ‘Vind ik deze relatie zo belangrijk, dat ik het ervoor over heb om het voort te zetten ondanks het gedrag van de ander?’ Vraag je dus ook af of je zelf in staat bent om de relatie voort te zetten met het gedrag van de ander. Realiseer je hierbij, dat gedrag bij iedereen moeilijk te veranderen is.