Niet iedereen met autisme is Rainman

Door: Mariëlle Brink

Autisme kent vele uitingen en vele vormen. Bij veel mensen valt het niet meteen op. Zij werken in uw organisatie en komen goed mee. Toch lopen veel mensen met autisme tegen moeilijkheden aan. Omdat zij op een andere manier informatie verwerken, zijn zij extra gevoelig voor burnouts, ziekteverzuim en conflicten met collega’s.

Context aanvoelen

Het is dus belangrijk om de juiste werkomgeving te creëren voor uw collega’s met autisme.

Mensen die onbekend zijn met autisme, hebben vaak stereotype beelden bij autisme. Zeker als het gaat om mensen met autisme en hoogbegaafdheid. Zij denken dan aan Rainman.

Veel mensen met autisme ‘missen’ zogenaamde context gevoeligheid: in een omgeving waarin veel mensen samenkomen, praten met elkaar en steeds van onderwerp wisselen, kan het lastig zijn voor iemand met autisme om mee te doen. Hij of zij neemt misschien wel alles letterlijk, waardoor een sarcastische grap als belediging wordt opgevat. Of deze persoon met autisme raakt overprikkeld. Er is gewoonweg teveel te absorberen, waardoor zij soms ‘op zichzelf’ lijken of geeneens meer meedoen aan groepsactiviteiten. Maar het kan ook zijn, dat er in de omgang met elkaar steeds problemen ontstaan, die je niet meteen kunt duiden.

Impliciete communicatie

“Je bent er weer”, kan enthousiast bedoeld zijn, maar kan voor iemand met autisme klinken als: ‘He verdorie, nu ben jij er alweer.’ Je kunt dus beter zeggen: “Ik ben blij dat je er bent”, als je je enthousiasme wilt uitdrukken. Gewoon zeggen wat je bedoelt, geen impliciete boodschappen. Het zijn kleine nuances, die een wereld van verschil maken en de communicatie onderling verbetert.

Een collega met een obsessie

En wat te denken van andere niet-zichtbare kenmerken van autisme? Sommige mensen met autisme, kunnen motorisch wat ‘onhandig’ zijn, zintuiglijk overgevoelig of juist zintuiglijk ondergevoelig. Als je op je werk een collega aantreft, die midden in de winter toch slechts een t-shirtje draagt, kan het zijn dat die collega autisme heeft. En als je vindt dat je collega steeds terugkomt op bepaalde onderwerpen, die in jouw beleving al lang afgehandeld waren, kan het zijn dat je collega met autisme een vrijwel onzichtbare obsessie heeft voor dit onderwerp. Het laat hem of haar niet los. Misschien merk je dat een bepaalde collega heeft ingestemd met een voorstel, maar het toch weer anders aanpakt. Mogelijk heeft deze collega autisme en vindt hij het heel moeilijk om een eenmaal ingeslagen weg los te laten.

Onzichtbaar autisme of karaktertrek?

Deze voorbeelden, zijn niet meer dan dat. Voorbeelden. Als je collega’s herkent in deze voorbeelden, kan het ook gewoon een karaktertrek zijn en niets met autisme te maken hebben. Daarom is het zo belangrijk, dat er aandacht voor autisme komt.

Rainman lijkt de optelsom van alle kenmerken. Vaker is het een onzichtbare ‘stoornis’.

Het is dus belangrijk om meer bekendheid te geven aan autisme en mensen hun eigen verhaal te laten vertellen. Aan werkgevers en andere mensen die professioneel betrokken zijn bij werkgelegenheid.

4 gedachten over “Niet iedereen met autisme is Rainman”

  1. Heel herkenbaar. Ik ben er pas sinds kort achter, dat mijn collega autisme heeft. Omdat hij het zelf vertelde. Dit verklaarde veel in onze samenwerking. Nu praten we erover als we elkaar niet begrijpen en hebben we meer begrip voor elkaar. De samenwerking is echt verbeterd!

  2. Ik werk op een ict-afdeling en denk dat een aantal collega’s autisme hebben. Zij werken heel afgeschermd en doen nauwelijks mee aan een sociaal praatje. Ze komen binnen en duiken in hun computer en komen er nauwelijks achter vandaan. Nu denk ik dat ze autistisch zijn. Moet ik dat dan gewoon aan ze vragen of is dat beledigend?

    1. Ik zou niet zomaar vragen of iemand autisme heeft. Dat kan ook een belediging zijn. Je kunt toch gewoon vragen waarom zij niet meedoen aan praatjes en waarom ze alleen maar met hun werk bezig lijken en niet met collega’s? Misschien zegt iemand dan zelf wel dat hij autisme heeft. En anders gewoon respecteren dat je collega’s zijn zoals ze zijn. We hoeven toch niet allemaal mee te doen met sociale dingen? Je werkt voor een inkomen, niet om vriendschappen te sluiten!

  3. Als je mij zou vragen of ik Autisme heb is het antwoord nee.
    De diagnose kan op verschillende manieren worden gesteld.
    Op 3 vlakken wordt gekeken of er duidelijke kenmerken van Autisme aanwezig zijn, daarvoor is er een bovenlijn en een onderlijn. Als je op alledrie boven de boven grens uitkomt heb je een vorm van autisme. Maar het komt veel meer voor dat je op 1 of 2 boven de grens komt en dan kan de diagnose ASS zijn met een soort labeltje eraan. Het overgrote deel mensen wat als autistisch wordt bestempeld heeft een Autisme Spectrum Stoornis (ASS).
    Bij sommigen uit zich dit in gedrag, denkwijze of hypersensitiviteit, dus een combinatie van dingen.

    Wat nu met de onderste lijn? Als je driemaal tussen de lijnen komt?
    Bijna niemand zal overal onder de ondergrens zitten en dus heeft bijna iedereen kenmerken van autisme dit maakt diagnose lastiger want veel kenmerken vind je ook terug.
    Dwangmatige handelingen hoeven niet met ASS te maken te hebben.
    Iemand die zich afzonderd kan ook verlegen zijn of niet sociaal.
    Als iemand grappen maakt bij een uitvaart of huilt bij een feestje kan dit ongepast gedrag zijn, maar iedereen weet dat die emoties soms door elkaar lopen, bij iemand met ASS is dit echter een kenmerk.
    Socializen over belangrijke dingen die niet op emotioneel vlak liggen is prima mogelijk met autisme, alleen daarvoor ben je niet aan het werk op het werk in je werk, dat is voor je vrije tijd zodat je die verplichte praatjes kan vermijden eventueel. Een kwartier ochtendpauze kan meer energie kosten en meer prikkels opleveren dan uren werken.

    Kennismaken (handen schudden en namen aanhoren) is niet aan mij besteed, dat komt pas later, mensen krijgen een eerste indruk die niet klopt want de tegenzin en vermoeidheid die daarmee gepaard gaat strookt niet met de ijver waarmee ik de werkzaamheden doe.
    Zonder diagnose ASS heb ik altijd op m’n GPS vertrouwd en ondanks de penibele situaties, burn-outs, stress etc, me er altijd doorheen geslagen. Met ASS wordt bij voorbaat om je truukje gevraagd, maar niet iedere autist of ASS-er heeft iets opvallends. Ik hoor minder maar scherper, ruik dingen maar stank kan ik beter verdragen, ik zie alles feller en meer maar ben geen rainman.

    Obsessies
    Die hebben we extreem, ik kende alle latijnse tropische vissen namen als kind, anderen hebben dit met reptielen of dinosauriërs etc. Ook daarmee maak je geen indruk als rainman.
    Tijd is mijn obsessie sinds de eerste film van de serie “Back to the future” ongeveer denk ik. Het dopler effect op mijn 15e in een natuurmuseum in Oostenrijk had mijn verdere interesse gewekt.
    De relativiteits theorie werd behandeld door een docent, niet bij de vaste leerstof maar heftig.
    Ondertussen kan ik me voorstellingen maken in 3D van zwarte gaten, ruimtekrommingen en elementaire deeltjes. Alles wat bekend is, is relatief, is afhankelijk van tijd maar er enkel zwaartekracht is onafhankelijk van tijd. Ook deze obsessie maakt alleen indruk tijdens de open wetenschapsdagen bij een bezoekje Sron en weer geen rainman effect 🙂

    Als laatste kenmerk ASS die ik helaas moeilijk kan onderdrukken om maar zo gewoon mogelijk te lijken tussen de mensen die niet weten wat ik heb is……..

    juist….
    Een kort en bondig verhaal er van maken 😉

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *